Chinees porselein: Transitieperiode

De productie van Chinees porselein kende troebele wateren tijdens de 17de eeuw wanneer de dynastie van de Ming-keizers (1368-1644) ten onder ging en werd overgenomen door een nieuwe dynastie: de Qing-dynastie (1644-1911).  De exclusieve aandacht op de Chinese porseleinproductie verviel en ook Jingdezhen, de keizerlijke ovens, vielen tijdelijk buiten gebruik wat de noodzaak bracht voor vele Chinese pottenbakkers om nieuwe afzetmarkten te zoeken en nieuwe, kleinschaligere ondernemingen te starten.

Enerzijds werden de oude technieken en stijlen uit de Ming-dynastie behouden. Chinese blauwwit-porseleinen vazen en Chinese theepotten, Chinese theekoppen en Chinese schoteltjes werden nog steeds veelvuldig met de overzeese export van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie naar Europa verscheept. Dit blauwwitte kraakporselein werd sterk aangepast naar de Nederlandse smaak met typische Hollandse motieven en onderwerpen in een Chinees jasje gestoken. Ook Japan werd een nieuwe afzetmarkt. Het exportporselein is herkenbaar aan de afwezigheid van merktekens en stempels. Om er achter te komen wat de herkomst en datering van een Chinese export-vaas zou zijn kan de hulp van een taxateur worden ingeroepen die de stijl, conditie en vorm van de Chinese 17de-eeuwse vaas onderzoekt en naar waarde schat.

Op binnenlands Chinees Transitieporselein waren de gekende merktekens en stempels evenzeer buiten gebruik of werden ze apocrief, dat wil zeggen als een soort eerbetoon, aangebracht. In sommige zeldzame gevallen gaven individuele pottenbakkers of lokale privéondernemingen hun naam aan de Chinese porseleinen vaas of Chinese kom. Ook hier echter kan een specialist na grondige taxatie meer licht werpen op herkomst, datering en waardebepaling.