Cornelis Bega (1631/1632-1664), soms ook Cornelis Pietersz. Begijn genoemd, was een Nederlandse kunstschilder uit de barok.
Langs moederskant was Cornelis Bega de kleinzoon van de maniëristische schilder Cornelis van Haarlem. Bega werd opgeleid in het atelier van Adriaen van Ostade, de voornaamste genreschilder van het moment. Ook als zelfstandig meester legde Bega zich toe op taferelen uit het dagelijkse leven, die hij vaak van een karikaturale inslag voorzag. In de jaren 1650 worden Bega’s antieke schilderijen gekenmerkt door dominante bruintinten, later in zijn carrière wordt zijn palet kleurrijker en gaat hij meer aandacht besteden aan materiaaluitdrukking. Oud meester Cornelis Bega stierf jong; het is niet bekend of hij ooit leerlingen ontving. Wel onderhield hij contacten met schilders Dirck Helmbreecker, Vincent van der Vinne en Guillam Dubois, met wie hij een rondreis door Duitsland, Zwitserland en Frankrijk maakte, alsook met Leendert van der Cooghen, van wie hij meerdere 17de-eeuwse portretten vervaardigde.
