Oude meesters en tekeningen

Tekenkunst was, net als elke andere beoefende kunstvorm, zeer belangrijk in de kunstgeschiedenis, zo ook bij de oude meesters. Tekeningen van oude meesters tonen, vaak veel meer dan bij antieke schilderijen, de unieke stijl van de kunstenaar, aangezien het tekenmedium veel meer ruimte bracht voor experimentatie en spontaniteit. De Vlaamse Primitieven als Rogier van der Weyden en Jan en Hubert van Eyck, waren voornamelijk vertrouwd met tekenmaterialen als de zilverstift en pen en inkt. De overgebleven tekeningen uit deze periode waren voornamelijk schetsen, bedoeld als voorstudie voor uiteindelijke antieke schilderijen, niet als een autonoom ‘kunstwerk’.

Het belang van de tekenkunst als een opzichzelfstaande kunstvorm groeide doorheen de 16de eeuw met Nederlandse oude meesters als Joris Hoefnagel, Bernard van Orley, Jan Wellens de Cock en Hans Bol.