Oriëntalisme in de schilderkunst

Het Oriëntalisme is niet een stijlstroming binnen de kunst maar een romantisch thema dat vooral actief was in de 19de eeuw, het toont de westerse opvatting van het oosten (ruimer gebied van de Middellandse zee) met bepaalde stereotypes die getoond werden in de schilderkunst. Deze term werd geïntroduceerd in het boek Orientalism van Edward Said. In het westen had men een fascinatie voor het verre oorden en andere culturen. In de schilderkunst toonde men een fascinatie voor licht, warme kleuren en ook stoffen. Jean Portaels was directeur aan de academie in Gent en neemt daar het atelier over van zijn schoonvader wat hij tot een atelier libre vervormde. Hij heeft invloed van zowel het neoclassicisme als romantiek, desalniettemin zal Eugène Delacroix hem laten proeven van het oriëntalisme. Er zijn verschillende redenen waarom kunstenaars naar ‘de Oriënt’ reizen, om bijvoorbeeld de Bijbelse schilderkunst te vernieuwen, Jean Portaels was een kosmopolitische kunstenaar omwille van de Bijbelse historieschilderkunst die hij wilde vernieuwen, en trok naar ‘de Oriënt’. De Oriënt en het Occidentale zijn termen uit het westen die in de 19de eeuw gebruikt werd, de Oriënt betekent hier ‘de ander’ wat een term is dat op een kritische manier moet worden gezien, dit was ook de tijd waar verschillende landen uit Afrika en Azië gekoloniseerd werden door Europese landen. Een kunstwerk van Jean Portaels is bijvoorbeeld Oriëntalistische fantaisie féminine IV uit 1870 of Ester uit diezelfde tijd waar hij specifiek die oriëntale vrouw in beeld gaat brengen, er wordt gefocust op de figuur waarbij de achtergrond minder belangrijk is en meer beeldvullend. Het vrouwenfiguur is van belang en gedetailleerd weergeven en ‘etnografisch’ (=term uit de 19de eeuw gebruikt om hoe het volk iets of iemand beschreef of dacht) ook correct was weergegeven zowel van de figuur: vrouw en de klederdracht als ook accessoires. Zijn werken werden in een neoclassicistische, academische maar oriëntalistische stijl weergegeven. Een andere belangrijke vertegenwoordiger uit Frankrijk is Jean-Auguste-Dominique Ingres die zoals de Belgische schilder Jean Portaels in een neoclassicistische maar oriëntalistische stijl schilderde. Tijdens de oriëntalistische creatie van kunst door de kunstschilders werkte men naar kostuums en modelboeken die in Europa verkrijgbaar waren. Het befaamde werk Het Turks Bad uit 1859 van Ingres toont de weergave van Oosterse haremvrouwen met de indruk dat hij deze ter plaatse geobserveerd had wat niet mogelijk was om in een Islamitisch vrouwelijk badhuis te treden als man, dit was dus grotendeels gebaseerd op kostuumboeken of ook vaak op modelboeken, alhoewel sommige oriëntalistische schilders wel degelijk naar landen in bijvoorbeeld Noord-Afrika reisden zoals de belangrijkste vertegenwoordiger van het oriëntalisme, Eugène Delacroix. Deze kunstschilder zal naar Marokko reizen waar hij ook een schetsboek mee had waar hij landschappen en figuren in kledij afbeeldde die de mensen er droegen, dit schetsboek is vandaag te zien in het Louvre. Vooroordelen werden gemaakt van hoe deze mensen eruitzagen en vooral vrouwen werden in kaart gebracht met een erotische en exotische sfeer. Kunstenaars zoals Delacroix maakten dus beelden met vermoedens van wat men gehoord zou hebben over het oosten waar ook de fantasie de vrije loop ging. In Antwerpen vervaardigde de Belgische kunstenaar Charles of Karel Verlat oriëntalistische schilderijen zoals bijvoorbeeld bedelaars in Jerusalem. Fernand Scribe was een oriëntalistische kunstenaar die werkzaam was in Gent. Tenslotte is er de Franse kunstschilder Jean-Léon Gérôme wiens werken ook in een oriëntalistisch thema werden geschilderd. Het meest bekende is waarschijnlijk ‘de slangenbezweerder’ uit 1879, waar je een jongen te zien krijgt met een slang in zijn handen en voor hem mannen die zitten voor blauwe islamitische tegels die het naakte jongetje aanschouwen, dit schilderij is een voorbeeld van hoe het westen dacht hoe het oosten eruitzag. Dit schilderij wordt vaak gebruikt als cover voor een boek die veel bestudeerd wordt door de antropologen, Edward Said die het boek Orientalism schreef in 1978 waar hij de manier hoe het westen naar het Oosten aankeek kritisch analyseerde. Men zag de door hen omschreven Oriënt als iets primitief en vrouwelijk met de nodige stereotypen die gecreëerd werden waardoor het westen zich machtiger en zichzelf beter vond dan degene die leefde in het Oosten waardoor men volgens Eward Said hun kolonialistische politiek kon rechtvaardigen. In België is het boek Imagining the orient. Jean Portaels and the orientalist praxis in Belgian painting 1830-1913,  geschreven door Davy Depelchin relevant. In dit boek analyseert hij de introductie, verspreiding en interpretatie van het oriëntalisme in het Belgische kunstenaarscircuit.