Chinees porselein: Keizerlijk mecenaat

Van oudsher werd keramiek gebruikt om uiting te geven aan de status van belangrijke leden van de Chinese samenleving. De beste vakmannen, ambachtslieden en kunstenaars werden ingezet om de nodige kwaliteit die bij een bepaalde status hoorde te belichamen. Om het Chinese keizerlijke gezag en de grootsheid van de Chinese keizer te legitimeren werden in het nastreven van de uitbundigheid, perfectie, complexiteit en minutieuze details in Chinese porseleinen waren voor het keizerlijke hof kosten noch moeite uitgespaard. Om de perfecte kwaliteit en reputatie van het Chinese keizerlijke porselein te behouden diende toezicht, controle en bescherming door de Chinese keizer persoonlijk.

Deze controle werd in de keizerlijke oven van Jingdezhen al sinds de Tang-dynastie (618 – 907) behouden waar Chinees keizerlijk porselein door, door de keizer rechtsreeks gestuurde ambtenare behouden werd. Naast toezicht op onberispelijke productiekwaliteit en exclusiviteit viel ook het beheer van keizerlijke symbolen als draken en feniksen en de gunstige betekenissen voor fauna en flora onder de verantwoordelijkheid van de Chinese ambtenaren. Tot slot werden ook onderaan de Chinese vaas of Chinese keizerlijke bowl merktekens, of nien hao, geplaatst die verwijzen naar de regeerperiode van de desbetreffende Chinese keizer.

Een van de vroegste keizers die zijn stempel drukte en een langdurige invloed had op het Chinese porselein was keizer Huizong uit de Song-dynastie (960 – 1279) die een Chinese hofkeramiek ontwikkelde. Ook tijdens de Ming-dynastie (1368 – 1644) zorgden keizers als Yongle (1403 – 1424) en Chenghua (1465 – 1487) voor de productie van het Chinese witte doorschijnende porselein dat nooit geëvenaard werd. Tijdens periodes van onzekerheid, politieke onlusten en protesten die leidden tot het verval van de macht van de keizer moest de Chinese porseleinproductie het bekopen. Tijdens de verval van de Ming-dynastie werden de ovens van Jingdezhen vernield. Pas onder het bewind van keizer Kangxi (1662 - 1772) werden de Chinese porseleinkunsten weer nieuw leven ingeblazen. Als nieuwe dynastie poogden de Manchu-heersers zich via de productie van Chinese porseleinen vazen en Chinese schotel, die de kwaliteit van de Ming-dynastie trachtten te benaderen, te verbinden met de voorgaande dynastieën. De Qing-dynastie was dan ook de dynastie bij uitstek die innovatie en experimenteren met techniek voor Chinese porseleinen vazen aanmoedigden. Voor een taxateur is het nalatenschap van het Chinese keizerlijke mecenaat voor Chinese porseleinen vazen en Chinese kommen van belang waarbij de merktekens en stempels voor een groot stuk helpen bij de identificatie van ‘Mark and Periode’ Chinees keizerlijk porselein om de Chinese porseleinen vaas te kunnen schatten.