De barok als stroming binnen het segment Oude Meesters

Als stijlperiode vindt de barok haar oorsprong in Italië rond het jaar 1600, waar meesters zoals Caravaggio en Bernini ten tonele verschenen met kunst die barst van pathos en spektakel. Onder impuls van de katholieke kerk groeide de barok uit tot dé stijl van de Contrareformatie, bedoeld om te overweldigen, ontroeren en verbluffen. Dankzij reizende kunstenaars kreeg de nieuwe stijl ook in de Nederlanden voet aan de grond in de loop van de zeventiende eeuw. Meesters als Pieter Paul Rubens, Antoon van Dyck en Jacob Jordaens en hun navolgers, met hun dynamische antieke schilderijen, clair-obscur-effecten en visuele pracht, plaatsten Antwerpen in het centrum van de Vlaamse barokkunst. In het protestantse noorden is de stijl meer ingetogen, maar daarom niet minder indrukwekkend: de verfijnde interieurstukken van Johannes Vermeer, het gouden licht van Rembrandt en de joviale gezelschappen van Frans Hals spreken nog altijd tot de verbeelding.